Hoofdstuk 1 - De begroting op hoofdlijnen

1.2 Hoofdlijnen per programma

Utrecht is één van de meest aantrekkelijke en economisch sterke gebieden van Nederland. En de snelst groeiende regio van Nederland. Dit leidt tot een grote vraag naar nieuwe woon- en werklocaties en een toename in regionale mobiliteit. We bekijken de vraagstukken als wonen, economie, leefbaarheid en mobiliteit dan ook in samenhang en leggen daarmee een ruimtelijke puzzel.  
Daarnaast staat de invoering van de Omgevingswet gepland. We werken op verschillende beleidsvelden dan ook aan Omgevingswetprogramma's. Ook de grote opgaven in het landelijk gebied krijgen aandacht. Het Rijk legt deze vast in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In de provincie pakken we de opgaven voor water, landbouw, natuur en bodem samen aan via de Uitvoeringsstrategie Landelijk Gebied.

Een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving
Nederland staat aan de vooravond van een grote verbouwing. Met de programma's NOVEX (executiekracht NOVI) en Mooi Nederland geeft het Rijk helderheid over het proces en de planning van deze ‘verbouwing’. Beide programma's geven ook een impuls aan de ruimtelijke kwaliteit. De keuzes over de ruimtelijke opgaven in Nederland worden door verschillende ministeries uitgewerkt in ongeveer 25 nationale programma’s. Het Rijk vraagt de provincies om deze keuzes ruimtelijk te laten landen: “Ruimtelijke regie per provincie”. De keuzes worden ruimtelijk vertaald, ingepast en gecombineerd met de keuzes uit de provinciale Omgevingsvisie. Wij moeten het resultaat van onze provinciale ruimtelijke puzzel op 1 juli 2023 bij het Rijk inleveren. Met het totaaloverzicht van de 12 gelegde provinciale ruimtelijke puzzels is dan duidelijk waar ruimtelijke opgaven wel/niet realiseerbaar zijn en welke herverdelingskeuzes door het Rijk nodig zijn. In oktober 2023 komen Rijk en wij in samenspraak tot een ruimtelijk arrangement met wederkerige afspraken.

De integrale aanpak de het Rijk hiermee van ons vraagt sluit aan bij de weg die we afgelopen jaren al zijn ingeslagen in onder meer de Omgevingsvisie, de verstedelijkingsperspectieven voor de drie regio’s, het regionaal programmeren wonen en werken, het programma U Ned en Groen Groeit Mee.

Naast wonen, werken, bereikbaarheid en groen wordt de energie-opgave een steeds belangrijker factor in ruimtelijke afwegingen. Zo krijgen de plannen uit de Regionale Energiestrategieën een steeds concretere ruimtelijke invulling. Ook wordt het belangrijk om bij nieuwe ruimtelijke plannen de consequenties voor de energie-infrastructuur mee te nemen. Hiervoor gaan we een integrale programmering ontwikkelen. Dit komt samen met de gebiedsgerichte aanpak in het landelijk gebied waarin keuzes worden gemaakt op het gebied van stikstof, natuur, landbouw en klimaat samen komen in ruimtelijke keuzes.

Op 1 januari 2023 treedt volgens de huidige inzichten de Omgevingswet in werking. Vanaf dat moment werken we met een nieuw instrumentarium en nieuwe systemen, (ver)nieuw(d)e werkprocessen en voor een deel andere en nieuwe taken. De impact van deze nieuwe wetgeving op de organisatie is groot. Afgelopen jaren is de organisatie hierop voorbereid. Er kan een tijdelijk negatief effect zijn op de dienstverlening.

Verstevigde aandacht voor de woningbouw
De versnelling van de woningbouw blijft een belangrijke opgave. In het kader van de nationale Woon- en Bouwagenda en het Rijksprogramma Woningbouw wil de Minister voor VRO  afspraken maken met provincies over onder andere aantallen te bouwen woningen en het aandeel betaalbare woningen daarin.  Het gaat daarbij om afspraken met  een inspanningsverplichting,  gebaseerd op het randvoorwaardelijke bod dat de provincie in 2022 aan de Minister voor VRO heeft aangeboden.  De provincie maakt op haar beurt weer afspraken met gemeenten die, aanvullend op de regionale programmering van wonen en werken begin 2023 in regionale woondeals worden vastgelegd. Om de benodigde aantallen woningen te realiseren is het belangrijk dat de condities op orde zijn. Naast onder andere de financiële tekorten/onrendabele top, personele  capaciteit bij overheden en bouwsector, beschikbaarheid van materialen, noodzakelijke investeringen in bereikbaarheid en stikstofproblematiek  is ook beschikbaarheid  van de energieinfrastructuur een belangrijke conditie.

De toevoeging van flexwoningen kan snel leiden tot extra woningen, waardoor snel meer woningzoekenden en aandachtsgroepen, waaronder statushouders een woning kunnen krijgen. De inzet van het Rijk om versnelling van de realisatie van flexwoningen te faciliteren sluit aan op onze inzet vanuit het kansenmakersteam, ons programma versnelling woningbouw en ons actieprogramma flexwonen. We gaan door met onze aanpak om initiatieven voor flexwonen te stimuleren en ondersteunen. De grootste uitdagingen bij het ontwikkelen van flexwonen zijn het vinden van geschikte locaties en het verkrijgen van een positieve businesscase. Goede samenwerking tussen gemeenten, provincie en Rijk is noodzakelijk om hier doorbraken op te forceren. De provincie ziet voor zichzelf een coördinerende rol om die samenwerking te organiseren.

Mooie natuur en een duurzame landbouw
Het Rijk geeft met het Nationaal programma Landelijk Gebied (NPLG) inzicht in de opgaven voor het landelijk gebied. De opgaven worden de komende tijd per provincie verder geconcretiseerd worden. Ze vormen daarmee de kaders voor een provinciaal gebiedsprogramma Landelijk Gebied, dat naar verwachting in juli 2023 klaar moet zijn. Op basis van dit gebiedsprogramma kan ook aanspraak worden gemaakt op de bij het Rijk beschikbare gelden voor transitie van het landelijk gebied. De opgaven geformuleerd in de gebiedsaanpak vormen de basis voor het provinciaal gebiedsprogramma Landelijk Gebied.  

We werken toe naar een natuurinclusieve samenleving. De Agenda Natuurinclusief van het Programma Natuur van het Rijk vormt een eerste stap op weg naar een brede natuurbenadering. Die moet over een langere termijn leiden tot een vitaal platteland en een vergroende bebouwde omgeving, waarin het gemeenschappelijk belang van biodiversiteitsherstel als vanzelf verweven is. Vooruitlopend daarop bieden wij al oplossingen voor de bescherming van gebouw bewonende soorten op grond van een ontheffing van de Wet Natuurbescherming en voor de borging van voortgang van de verduurzamings- en bouw ambities. We doen dat met ons uitgebalanceerde pakket van Soortenmanagementplannen (SMP) en daar voorafgaande Pre-SMP’s.
Deze natuurinclusieve aanpak krijgt mogelijk in 2023 een vervolg op interprovinciaal en nationaal niveau.  

Natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer zijn belangrijk voor het behouden en verder ontwikkelen van de kwaliteit van (agrarische) natuurgebieden. In 2023 start voor het overgrote deel van onze (agrarisch) natuurbeheerders een nieuwe zesjarige subsidieperiode. De gestegen beheerkosten en areaaluitbreiding zijn meegenomen in de begroting. Daarnaast starten we in 2023 met een Omgevingswetprogramma op voor het beleidsterrein Natuur. Dit programma raakt alle natuur gerelateerde beleidsdoelen.

In 2023 start ook een nieuwe periode voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Om daar uitvoering aan te geven, hebben Rijk en provincies gezamenlijk een Nationaal Strategisch Plan 2023-2027 opgesteld. Hiervoor komen Europese middelen beschikbaar. Europese middelen zijn daarmee een belangrijke bron voor het agrarisch natuurbeheer, de transitie naar een duurzame landbouw, plattelandsontwikkeling en vergroening van het landelijk gebied. Ook worden er middelen ingezet voor het realiseren van klimaatdoelen. Het provinciale landbouwbeleid wordt ook aangepast. Hiermee wordt gestart in 2023.

Recente ontwikkelingen binnen het faunabeleid en -beheer maken bijsturing van ons beleid en de uitvoering door grondgebruikers die zijn verenigd in de Faunabeheereenheid, noodzakelijk. In 2023 passen wij ons faunabeleid daarom aan.  

Een gezonde, klimaatbestendige, veilige leefomgeving en schoon water
2022 was een jaar waarin water in het spotlicht kwam te staan. Van hoge waterstanden in het voorseizoen en intense regenbuien tot historisch lage waterstanden en een langere droogteperiode in de zomer. Dat sterkt ons om ook in 2023 te blijven inzetten op schoon en voldoende oppervlaktewater. Samen met onze waterpartners blijven we ons inzetten voor een goede verdeling van zoetwater tussen drinkwater, landbouw en natuur tijdens droge perioden en watertekorten. Met dit in het achterhoofd doen we u dit jaar een voorstel over de manier waarop klimaatadaptatie de komende jaren verder vorm kan krijgen binnen onze provinciegrenzen. Daarnaast presenteren wij u een monitoring- en evaluatieplan van het door u vastgestelde Bodem- en Waterprogramma 2022-2027.

In het komende jaar gaan we voor het Omgevingswetprogramma Gezond en Veilig 2022-2025 aan de slag met het uitvoeren van het beleid. We gaan adviseren bij projecten, beleid en omgevingsplannen van gemeenten over een gezonde en veilige omgeving. Dat doen we via een expertiseteam en een gezondheidsscan.

Sneller naar duurzame energie, voor iedereen
De provincie wil zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2050 CO2-neutraal zijn. Dat betekent ook een CO2-neutrale energievoorziening. Het realiseren van deze ambitieuze doelstelling is een gezamenlijke opgave van het Rijk, provincies, gemeenten en andere partijen uit het Klimaatakkoord. Door de oorlog in Oekraïne en de torenhoge energieprijzen is het nog belangrijker geworden om energie te besparen en meer hernieuwbare energie te gebruiken en op te wekken.

Om het verduurzamen van woningen te versnellen, komt het Rijk met nieuwe wetten, regelingen en subsidies. De noodzakelijke versnelling vraagt om een grotere inzet van gemeenten, woningcorporaties, Vereniging van Eigenaars (VvE’s), energiecoöperaties en andere bewonersinitiatieven, en om een goed samenspel tussen deze partijen. Als provincie ondersteunen we deze partijen met kennisdeling en financiële en inhoudelijke ondersteuning. Via de aanpak Inclusieve Energietransitie zetten we ons extra in voor bewoners die niet zomaar mee kunnen doen aan de energietransitie. Zo helpen we gemeenten bij de ontwikkeling van inclusieve wijkuitvoeringsplannen en hebben we een aanpak voor isolatieversnelling gericht op inwoners met een smalle beurs. Ook schalen we de ondersteuning bij verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en bedrijven in 2023 verder op.

Bij de tussenbalans van de Regionale Energiestrategieën (RES’en) van de regio’s U16, Amersfoort en Foodvalley is duidelijk geworden dat er extra zoekgebieden voor windenergie nodig zijn om de RES- en provinciale doelen te realiseren en de afspraken in het Klimaatakkoord na te komen. We werken hierbij intensief samen met gemeenten. Indien nodig zullen we via een projectbesluit of een provinciaal inpassingsplan (PIP) extra locaties voor windenergie mogelijk maken.

Beschikbaarheid van energie-infrastructuur is een belangrijke randvoorwaarde voor de energietransitie maar ook voor de verstedelijkingsopgave. Door de grote toename van vraag- en aanbod van elektriciteit ontstaan er knelpunten in het energiesysteem. In de provincie Utrecht zijn er beperkingen voor het terug leveren van elektriciteit aan het netwerk. Zowel overheden als netbeheerders hebben de behoefte uitgesproken om samen te werken aan ‘integrale programmering’ van de regionale energie-infrastructuur om daarmee knelpunten zo veel mogelijk te voorkomen. Wij nemen hierbij een regierol. In 2023 worden hiervoor een visie, afwegingskader en programmering opgesteld.  
In januari 2023 krijgen we inzicht in aanvullende mogelijkheden voor de provincie Utrecht om de energietransitie te versnellen wanneer de uitkomsten van het initiatiefvoorstel ‘Provinciaal onderzoek investeringsmogelijkheden versnelling Energietransitie’ worden opgeleverd.

Gezonde, veilige en duurzame mobiliteit
Wij werken aan een goede en duurzame bereikbaarheid in een gezonde en verkeersveilige omgeving. Een goede bereikbaarheid is een essentiële voorwaarde voor de groei van het aantal inwoners en bezoekers van de provincie en voor de regionale economie. We staan voor de uitdaging het mobiliteitssysteem binnen Utrecht slimmer te benutten en tegelijkertijd de kwaliteit van het bestaande systeem te verbeteren. In 2023 stellen we een Bereikbaarheidsprogramma op voor de periode 2024-2029 als opvolger van het huidige Mobiliteitsprogramma. Hierin werken we uit hoe we de komende jaren invulling willen geven aan deze uitdaging.

In 2023 tekenen we de uitvoeringsovereenkomst voor de laatste drie doorfietsroutes. We werken samen met gemeenten om de verduurzaming te versnellen in een Regionaal Mobiliteitsprogramma. In 2023 en de jaren daarna brengen we meer balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid bij wegonderhoud en beheer door meer te kijken naar het netwerk als geheel.

Voor een betere bereikbaarheid wat betreft goederenvervoer stellen we een overzicht op van concrete maatregelen om het kwaliteitsnet te verbeteren. We gaan ook meer data over goederenvervoer delen. Met regionale partners werken we aan een netwerk van clean energy hubs langs goederencorridors, zodat we schoner vervoer stimuleren.

Vanuit het programma U Ned werken we samen met het Rijk en regionale partners aan het ontwikkelperspectief Utrecht Nabij. De verstedelijkingsopgave krijgt hiermee vorm in samenhang met leefbaarheid en de benodigde mobiliteitsinvesteringen. In het kader van het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV, werken we het regioalternatief voor het Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht uit en voeren we daar het gesprek met het Rijk over het regioalternatief. Voor de kortere termijn richten we ons op uitvoering van maatregelen in de mobiliteitstransitie. Dit doen we in de Korte Termijn Aanpak (maatregelen voor gedragsbeïnvloeding, zoals de werkgeversaanpak en de doelgroepenaanpak) en in de voorbereiding en uitvoering van de fiets- en ov-maatregelen uit het No Regretpakket van U Ned.

Ruim baan voor openbaar vervoer
De verwachte groei van het aantal woningen en inwoners in Utrecht vraagt om een opschaling van het mobiliteitssysteem met grote investeringen. Om de steden en dorpen bereikbaar, leefbaar en veilig te houden, kiest de provincie voor verbetering van het openbaar vervoer.

Door corona is het aantal ov-reizigers fors gedaald. Daardoor zijn ook de reizigersopbrengsten gedaald. Inmiddels is het herstel van het ov-gebruik ingezet. De verwachting is dat pas in 2025 het niveau van voor de coronacrisis bereikt is.
Als opdrachtgever voor het ov hebben wij doelbewust – en volgens landelijke afspraak – het ov-aanbod voor het grootste deel in stand gehouden tijdens corona, om de beschikbaarheid van deze vitale dienst te borgen. Er zijn landelijke afspraken gemaakt over een rijksvergoeding voor de teruggelopen reizigersinkomsten tot tenminste 31 december 2022. Ook zijn er met beide vervoerders afspraken gemaakt over de verlenging van de twee Utrechtse ov-concessies tot eind 2025. Hierbij zijn ook afspraken gemaakt over het vervoersaanbod in 2023. Praktisch komt het erop neer dat het ov-aanbod in 2023 vrijwel onveranderd blijft ten opzichte van 2022.

In 2022 heeft u de hoofdkeuzes voor de nieuwe concessie(s) vastgesteld door Provinciale Staten in de nota van uitgangspunten, inclusief het ov-netwerkperspectief 2025-2035/2040 als kader voor de ontwikkeling van het tram en busvervoer de komende 10 à 15 jaar. Momenteel worden de uitgangspunten vertaald in een Programma van Eisen voor de nieuwe ov-concessie(s).

Een sterk aanbod van cultuur en erfgoed
Met het oog op de verwachte groeisprong van Utrecht, moeten we de provinciale culturele infrastructuur op orde houden en versterken. Dit doen we samen met gemeenten, het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) en de culturele sector door het verzilveren van de kansen zoals geformuleerd in het cultuurprofiel ‘Eeuwig Jong’. Het is onze ambitie om meer mensen actief te laten deelnemen aan kunst en cultuur, professionele makers nog beter te faciliteren, museale beeldende kunst te laten zien in de regio en te investeren in de deskundigheid van gemeenten en de cultuur- en erfgoedsector.

Het Steun- en Herstelpakket voor de cultuur- en erfgoedsector na de COVID-crisis, is verlengd voor de periode 2022-2023 met een aanvullend bedrag van € 2 miljoen. Op basis van een externe evaluatie in het najaar van 2022, wordt bepaald hoe het steunpakket in 2023 vorm krijgt. Het zal in ieder geval gericht zijn op jonge makers, innovatie en het borgen van de effecten van het Steun- en Herstelpakket voor de toekomst.

Het nieuwe museumbeleid moet in 2023 resulteren in een aantal projecten bij streek- en kasteelmusea.  Hierbij kan gedacht worden aan het vernieuwen van de vaste exposities en publieksgerichte digitalisering van de collectie streek- en kasteelmusea. Deze projecten worden uitgevoerd met behulp van provinciale steun.

In deze begroting zijn extra middelen opgenomen voor de restauratie van drie Utrechtse molens. Daarnaast worden er voorstellen uitgewerkt voor de verbetering van het behoud en beheer en de toegankelijkheid van kerk- en jaagpaden.

De verwachte groeisprong van Utrecht in combinatie met verschillende transities waar Nederland voor staat, maakt de inzet van het Werelderfgoed Hollandse Waterlinies als aanjager van ruimtelijke kwaliteit des te urgenter. In dat kader voeren we in 2023 een verkenning uit naar duurzame benutting van het waterlinieslandschap, onder andere voor aquathermie en klimaatadaptatie, uit. Met de Siteholder en het Pact van Ruigenhoek verbeteren we verder beleefbaarheid, toegankelijkheid en toeristisch-recreatieve benutting van de Waterlinies.

Een sociale en gezonde economie
Gezien de huidige onzekerheden in de economie zullen we in 2023 goed monitoren hoe de regionale economie zich ontwikkelt. Dat is van groot belang om eventueel te kunnen bijsturen in ons beleid als daar aanleiding toe is.

De tekorten op de arbeidsmarkt zijn de afgelopen tijd naar recordhoogte gestegen en belemmeren inmiddels de economische ontwikkeling. Des te belangrijker wordt onze inzet op de regionale Utrecht Talent Alliantie. Daarmee  proberen we zo veel mogelijk mensen zich te laten ontwikkelen richting sectoren waar veel tekorten zijn en grote maatschappelijke opgaven liggen (zorg, onderwijs, techniek en ICT).

In 2023 richten we ons nog meer op een innovatieve aanpak van de maatschappelijke opgaven waar we voor staan. Passend bij ons regioprofiel van ‘gezonde mens en gezonde leefomgeving’. Daarbij proberen we aan te sluiten bij beschikbare rijksmiddelen en Europese middelen en zetten we via de Regionale Ontwikkelings Maatschappij (ROM) in op de ontwikkeling van clusters en ecosystemen.

Binnen de schaarse ruimte in de provincie Utrecht is het belangrijk dat we voldoende werklocaties hebben. Hierbij gaan ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken hand in hand. Om niet te veel nieuwe uitleglocaties nodig te hebben, zetten we – via de OMU (N.V. Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht) – in op het intensiveren en verduurzamen van bestaande bedrijventerreinen en onderzoeken we of door het toegenomen ‘thuiswerken’ herijking van onze kantorenvisie nodig is.

Het jaar 2023 is het eerste jaar van de vernieuwde samenwerking van de recreatieschappen. Daarbij zullen we de uitvoering van beheer, onderhoud, toezicht en de ontwikkeling van recreatievoorzieningen goed monitoren.
Ook ’buiten’ boeken we in 2023 concrete resultaten: er wordt bewegwijzering aangelegd voor het wandelroutenetwerk Utrecht-Oost, en het provinciaal fietsroutenetwerk wordt verbeterd. Met onder andere de oprichting van een koepelorganisatie van destinatiemarketing organisaties wordt in 2023 gewerkt aan een integraal en duurzaam toerismebeleid.

Een sterk, wendbaar en betrokken bestuur
In 2023 zal de huisvesting van statushouders en de opvang van asielzoekers veel aandacht vragen. Er wordt onder meer gestreefd naar integratie met de programma’s voor flexwonen en versnelling van woningbouw. De huisvestingsopgave zal intensiever toezicht van ons vragen.

Een unit Strategie zal als ‘binnenboordmotor’ aan de gang gaan met het versterken en operationaliseren van het strategisch vermogen in onze organisatie. Het aanwezige strategisch vermogen wordt hierdoor op concernniveau gebundeld, doorontwikkeld en productief gemaakt. Aandacht voor onderwerpen als kennis en data, scenariodenken en houding en gedrag zijn hierbij van belang.

Om aan de doelen uit de Klimaatwet en het provinciale klimaatakkoord te voldoen, wordt gewerkt aan een integrale klimaataanpak en het verstevigen van de samenwerking met andere provincies, gemeenten en partners.

Onze organisatie bereidt zich voor op de ondersteuning van de coalitieonderhandelaars die na de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart 2023 aantreden. Zij biedt aan bij die onderhandelingen ambtelijke ondersteuning te geven. Daarnaast levert zij voorafgaande aan de verkiezingen een overdrachtsdocument zodat in het coalitieakkoord duidelijke beleidskeuzes gemaakt kunnen worden.

Robuust financieel beleid en een doelmatige bedrijfsvoering
In 2023 gaan we verder op de ingeslagen weg waarbij een integrale bedrijfsvoering en het optimaal ondersteunen van onze organisatie bij de bestuurlijke opgaven, centraal staan.

Er wordt in 2023 een nieuw financieel systeem geïmplementeerd dat vanaf 2024 zorgt voor een betere aansluiting van de subsidie- en inkoopadministratie op onze financiële administratie. Dit maakt de verantwoording van de provinciale uitgaven eenvoudiger. De veranderende arbeidsmarkt vraagt om een aanpak voor de duurzame inzetbaarheid van onze medewerkers. Hierbij is het essentieel om niet alleen te kijken naar de instroom van medewerkers, maar ook te kijken naar hoe we onze medewerkers gezond, gelukkig en bekwaam aan het werk houden. We willen bovendien onderzoeken hoe we onze organisatie beter kunnen toerusten en inrichten om snel te reageren op veranderende behoeftes en opgaven. Vanaf 2023 kunnen subsidieaanvragen digitaal worden ingediend via een klantvriendelijk aanvraagportaal. Bovendien zal het aanvraagproces geautomatiseerd worden, waardoor het makkelijker wordt om te sturen op de doorlooptijd en kwaliteit van de beslissingen. Ook nemen wij met ingang van 2023 een rechtmatigheidsverantwoording op de jaarrekening, nadat we in 2022 uitgebreid hierop hebben geoefend. In de rechtmatigheidsverantwoording geven we een nadere toelichting op gerapporteerde materiële afwijkingen (onrechtmatigheden en onduidelijkheden).

Het jaar 2023 wordt een jaar waarin het Rijk een aantal keuzes gaat maken of voorbereiden die impact gaan hebben op de inkomsten van de provincie. Er staat er een herverdeling van de inkomsten van het provinciefonds op stapel. Daarnaast heeft het kabinet besloten om het systeem van opcenten op de motorrijtuigenbelasting te vervangen door de kilometerheffing of mogelijk een geheel andere grondslag. Het Rijk zal deze veranderingen geleidelijk doorvoeren en provincies die benadeeld worden nog enige tijd compenseren. Maar uiteindelijk zullen we tot een nieuwe balans tussen structurele inkomsten en uitgaven moeten komen.

Het kabinet heeft met de landbouw-, woningbouw- en energietransitie veel incidenteel geld (fondsen) vrijgemaakt om ingrijpende veranderingen binnen de provincie te realiseren. Veel van deze veranderingen hebben echter structurele consequenties en daarmee lasten voor de provincie en de gemeenten. Daar moet met het Rijk nader over worden gesproken. Daarbij is ook het gesprek te voeren over de taken die het Rijk bij provincies legt zonder dat daar (structurele-) compensatie voor wordt gegeven. Dit gesprek gaan wij als provincies in het kader van artikel 2 Financiële-verhoudingswet met het Rijk aan met als doel de taken gecompenseerd te krijgen via het provinciefonds.

Deze pagina is gebouwd op 09/29/2022 15:43:06 met de export van 09/29/2022 15:15:08