Hoofdstuk 1 - De begroting op hoofdlijnen

1.4 Financiën op hoofdlijnen

Deze paragraaf start met een samenvattende tabel waarin inzicht wordt gegeven in de financiële ontwikkeling van de Begroting 2023 en het bijbehorende meerjarenperspectief 2024-2026. In die tabel zijn de financiële ontwikkelingen gegroepeerd. De tabel start met "Saldo Kadernota 2023 (incl. dekkingsplan)", waarna dit wordt vervolgd met "Wijzigingen zomernota", et cetera. Onder de tabel is per onderdeel een toelichting opgenomen.

Financieel meerjarenoverzicht

     Incidenteel

     Structureel

Stand begroting

2023

2024

2025

2026

2023

2024

2025

2026

Saldo Kadernota 2023 (incl. dekkingsplan)

8.213

1.825

-13.727

7.705

14.610

21.555

36.182

9.358

Wijzigingen zomernota

712

70

70

8.613

14.042

22.559

17.918

Beginstand begroting 2023

8.925

1.895

-13.657

7.705

23.223

35.597

58.741

27.276

Bijstelling op bovenstaand saldo

Autonome ontwikkelingen

-1.835

-2.943

-3.441

-4.137

Beleidsmatige wijzigingen

-540

-1.289

-1.409

-1.409

-1.409

Administratieve wijzigingen

5.000

7.000

6.000

-6.000

-6.000

-6.000

Totaal bijstellingen

4.460

7.000

6.000

-9.124

-10.352

-10.850

-5.546

Saldo begroting 2023 I/S

13.385

8.895

-7.657

7.705

14.099

25.245

47.891

21.730

Saldo begroting 2023

27.484

34.140

40.234

29.435

Verrekening met saldireserve

-27.484

-34.140

-40.234

-29.435

Saldo begroting 2023

0

0

0

0

Toelichting op aanvullende financiële voorstellen na de Kadernota 2023

Saldo Kadernota 2023 (incl. dekkingsplan)
De door uw Staten in juni 2022 vastgestelde Kadernota 2023-2026 vormt het startpunt voor de verwerking in de begroting 2023. In de Kadernota zijn de voorstellen per programma opgenomen en een dekkingsplan 2023-2026 . Voor de inhoud en toelichting van de diverse onderdelen, zoals de voorstellen per programma, verwijzen wij u naar de Kadernota 2023-2026.

Zomernota 2022
In de Zomernota 2022 zijn diverse meerjarige bijstellingen opgenomen. Vooral de meicirculaire 2022 heeft een belangrijk voordelig financieel effect voor de begroting 2023-2026. Voor een overzicht en toelichting van de diverse meerjarige bijstellingen verwijzen wij u naar de Zomernota 2022, paragraaf 2.2.5.

Beginstand begroting 2023
Het begrotingssaldo uit de Kadernota 2023-2026 en de meerjarige bijstellingen uit de Zomernota 2022 vormen de beginstand van de begroting 2023 en het meerjarenperspectief 2024-2026. Hierna worden  ontwikkelingen toegelicht die incidenteel en/of structureel een financieel effect hebben op het begrotingssaldo. Dit zijn autonome en beleidsmatige ontwikkelingen.

Autonome ontwikkelingen

Naam bijstelling

     Incidenteel

      Structureel

2023

2024

2025

2026

2023

2024

2025

2026

Ophoging stelpost loon- en werkgeverslasten

-

-

-

-

-928

-1.007

-664

-665

Ophoging stelpost subsidies

-

-

-

-

-907

-1.362

-1.841

-2.275

Toevoeging stelpost MIP

-

-

-

-

-

-574

-936

-1.197

Totaal autonome ontwikkelingen

-1.835

-2.943

-3.441

-4.137

Toelichting autonome ontwikkelingen

Ophoging stelpost loon- en werkgeverslasten

Recentelijk is het onderhandelaarsakkoord van de cao 2022/2023 bekend geworden. Op basis van de daarin opgenomen afspraken is een financiële doorrekening gemaakt. Deze doorrekening is vergeleken met de al in de begroting opgenomen stelpost (onderdeel: loon- en werkgeverslasten). Daaruit blijkt dat de stelpost opgehoogd dient te worden om aan de verwachte toename van lasten te voldoen. De hogere lasten zijn vooral het gevolg van een hoger percentage loonstijging in de cao dan het indexcijfer voor dit onderdeel dat in de Kadernota 2023 was ingeschat.

Ophoging stelpost subsidies

De stelpost loon/prijscompensatie bevat ook een onderdeel voor subsidies. Uit deze stelpost kunnen de effecten worden opgevangen van zowel loon- als prijsindexaties van organisaties die meerjarige exploitatiesubsidies ontvangen. In de Kadernota 2023, paragraaf 4.2.2, is dit nader gespecificeerd. Als gevolg van de recente cao-afspraken 2022/2023 dient dit onderdeel van de stelpost opgehoogd te worden. Zo kunnen ook de cao-effecten worden opgevangen die zich voordoen bij organisaties als het IPO, de RUD en andere partnerorganisaties.

Toevoeging stelpost MIP

In de Nota Investeren (2022) is opgenomen dat de kredieten van infrastructurele investeringen geïndexeerd worden zodat prijsstijgingen opgevangen kunnen worden. In de Kadernota 2023 is dit berekend op basis van de openstaande kredieten per eind 2021. Maar een aantal van deze kredieten zal ook in toekomstige jaren nog een openstaand saldo hebben. Want niet alle projecten worden eind 2022 afgerond. De toekomstige openstaande kredietsaldi moeten ook geïndexeerd worden. We stellen voor om deze verwachte indexatie in het meerjarenbeeld toe te voegen aan de stelpost loon/prijscompensatie (onderdeel: MIP). Het Centraal Planbureau geeft geen prognoses af voor de index voor grond-, weg, en waterbouw (GWW) in de komende jaren en wij stellen daarom voor het gemiddelde te hanteren van de GWW-index over de afgelopen vijf jaar. Voor 2023 is gerekend met een prognose van 9,82% en voor 2024 en verder is gerekend met een prognose van 5,68%.

Beleidsmatige ontwikkelingen

Naam bijstelling

     Incidenteel

     Structureel

2023

2024

2025

2026

2023

2024

2025

2026

Aanvulling reserve Beheer en onderhoud (vaar)wegen

-3.000

Begroting 2023 Energietransitie

1.000

Bijdrage Randstedelijke Rekenkamer

-51

-51

-51

-51

Budget Kansenmakersteam

-400

Investeringskrediet Wandelroutenetwerk Utrecht Oost (opname kapitaallasten)

-120

-120

-120

Investeringskrediet Wandelroutenetwerk Utrecht Oost (vrijval incidenteel budget)

600

Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens

22

22

22

22

Structureel opnemen van bestrijding van invasieve exoten

1.260

-1.260

-1.260

-1.260

-1.260

Totaal beleidsmatige ontwikkelingen

-540

-1.289

-1.409

-1.409

-1.409

Toelichting beleidsmatige ontwikkelingen

Aanvulling reserve Beheer en onderhoud (vaar)wegen

Op basis van de actualisatie Meerjarenonderhoudsplan (MOP) 2023 zoals die is opgenomen bij deze begroting zal de reserve Beheer en onderhoud (vaar)wegen negatief komen te staan. Bij de besluitvorming over de budgetbehoefte van het beheer en onderhoud in de Kadernota 2022 is besloten om in 2022 een bedrag van € 22,5 miljoen te laten vrijvallen uit de reserve Beheer en onderhoud (vaar)wegen. Naar nu blijkt is deze vrijval te hoog geweest. Er is een aanvullende storting noodzakelijk van € 3,0 miljoen om te zorgen dat de reserve niet negatief wordt. Overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) mag een reserve namelijk niet negatief zijn. Dit wijkt dus af van de financieringsbehoefte zoals die eerder bij de Nota Kapitaalgoederen (NK) Mobiliteit werd gepresenteerd. Dit heeft vooral te maken met drie factoren:

i. De kapitaalbehoefte in de NK is gebaseerd op een langlopend gemiddelde, maar volgens het huidige MOP ligt het variabel onderhoud in de huidige periode hoger dan in de NK. Het variabel onderhoud in de NK was bepaald op kengetallen en aannames. Bij het opstellen van het MOP wordt gekeken naar wat nodig is op basis van planningen en inspecties. Op basis van die gegevens is onder andere de post voor klein onderhoud met € 1,8 miljoen verhoogd.

ii. De provincie is voor het onderhoud van de kunstwerken Merwedekanaal afhankelijk van de planning van Zuid-Holland en die is voor 2023 (€ 3,5 miljoen) fors hoger dan eerder gepland. Dit gaat voor een deel ook over inhaalwerkzaamheden die in voorgaande jaren gepland stonden. Door de prijsstijgingen valt dat onderhoud nu duurder uit dan de bedragen die waren opgenomen in de reserve.  

iii. De prijsstijgingen van het afgelopen jaar zorgen ervoor dat de prognoses voor de onderhoudslasten zijn gestegen. Nieuwe contracten vallen duurder uit dan in het NK was opgenomen. Bijvoorbeeld bij de Essentaksterfte.

Voorgesteld wordt om in 2023 vanuit het begrotingssaldo € 3,0 miljoen te storten in de reserve Beheer en onderhoud (vaar)wegen.

Begroting 2023 Energietransitie

De belangrijkste wijziging zijn de verhoogde baten in verband met de specifieke uitkering ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed. De lasten die hiermee verband houden waren al onderdeel van de begroting. Daarmee heeft deze wijziging een gunstig effect op het provinciaal begrotingssaldo.

Bijdrage Randstedelijke Rekenkamer

In oktober 2022 wordt aan uw Staten voorgesteld in te stemmen met het voorstel Naar een toekomstbestendige Randstedelijke Rekenkamer. Onder voorbehoud van besluitvorming door uw Staten is dit voorstel opgenomen in de begroting.
Het bestuur van de Randstedelijke Rekenkamer en de subcommissie uit de Programmaraad hebben zich gezamenlijk gebogen over onder andere de vraag hoe voldaan kan worden aan een toenemende vraag vanuit de provincies naar meer provincie-specifieke (verzoek)onderzoeken, die ook nog complexer van aard zijn. En over de vraag welke organisatorische en financiële consequenties daaraan verbonden zouden moeten worden. Voorgesteld wordt om de formatie met 2,7 fte uit te breiden. De kosten van deze uitbreiding zijn € 250.000 per jaar. Ons aandeel hierin is € 61.000, waarvan een deel via het Btw-compensatiefonds teruggevorderd kan worden.

Budget Kansenmakersteam

Het Kansenmakersteam helpt gemeenten met het zoeken naar versnellingsopties en mogelijkheden in de opvang van asielzoekers en huisvesting van statushouders. Gezien de huidige situatie bij de opvang en de ondersteunende en coördinerende rol die wij als provincie hebben stellen wij voor om € 400.000 (in aanvulling op de Kadernota 2023) incidenteel in te zetten voor de uitvoering van het Kansenmakersteam in 2023.

Investeringskrediet Wandelroutenetwerk Utrecht Oost (opname kapitaallasten)

Na afronding van het project Wandelroutenetwerk Utrecht-Oost zullen de gemaakte kosten worden geactiveerd en leiden tot afschrijvingslasten vanaf het jaar 2024.

Investeringskrediet Wandelroutenetwerk Utrecht Oost (vrijval incidenteel budget)

Het project Wandelroutenetwerk Utrecht-Oost voldoet aan de criteria die genoemd zijn in de Nota Investeren (2022). Dat betekent dat de kosten die worden gemaakt vanaf fase 4 (Voorbereiding) geactiveerd dienen te worden. In het Statenvoorstel bij deze Begroting 2023 is hiervoor een krediet aangevraagd van € 600.000. De in de reserve Landelijk gebied hiervoor gereserveerde middelen laten we om die reden vrijvallen ten gunste van het saldo begroting. Vervolgens worden hiervoor structurele kapitaallasten opgenomen in de begroting.

Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens

De begrote middelen om uitvoering te geven aan de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) worden niet besteed. Daarom wordt hierbij voorgesteld de begroting naar beneden bij te stellen ten gunste van het begrotingssaldo.

Structureel opnemen van bestrijding van invasieve exoten

Bij de bespreking van de Kadernota 2023-2026 is aan uw Staten toegezegd om de al in de begroting opgenomen incidentele lasten voor de bestrijding van invasieve exoten als structurele lasten op te nemen. De aard van de taak is namelijk structureel. Gedeputeerde Staten stellen zich nog steeds op het standpunt dat de sterk toenemende kosten voor de bestrijding van invasieve exoten moet worden meegenomen in het onderzoek dat IPO en VNG bepleiten in het kader van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet. Toch nemen wij nu wel de structurele last op, terwijl we de structurele baten voorzichtigheidshalve nog niet begroten.

Toelichting administratieve wijzigingen

Bestedingsritme en structurele lasten verlenging OV-concessie

In de Kadernota 2023 hebben wij toegelicht dat de verlenging van de ov-concessie voor de jaren 2023 tot en met 2025 per saldo geprognosticeerd € 60 miljoen bedraagt. Dit komt enerzijds door lagere reizigersopbrengsten en anderzijds door hogere exploitatiekosten, ook door de beperkte duur van de concessieverlening. In de Begroting 2023 hebben wij rekening gehouden met een opbrengst van € 10 miljoen vanuit het Rijk. Voor de resterende € 50 miljoen zijn middelen vrijgemaakt die we gestort hebben in de bestemmingsreserve ov-concessie. In lijn met ons financiële beleid hebben we in de nu voorliggende Begroting 2023 een inschatting opgenomen van het bestedingsritme van deze middelen. Dit resulteert in hogere exploitatielasten, waar vervolgens een onttrekking aan de genoemde reserve tegenover staat. Een deel van de hogere lasten is structureel van aard. We hebben dit geraamd op € 6 miljoen, waarmee we de lijn volgen die we ook in de Kadernota 2023-2026 aan u hebben voorgesteld. Zes miljoen is ook de extra structurele ruimte die we in het meerjarenbeeld vanaf 2026 hebben opgenomen voor de nieuwe ov-concessie. Omdat onttrekkingen aan de reserve als incidenteel worden aangemerkt, leidt dit tot een verschuiving van € 6 miljoen euro voor de jaren 2023, 2024 en 2025 tussen het saldo incidenteel (voordelig) en structureel (nadelig).

Budget Knooppunten Mobiliteit van 2024 naar 2023

Voor Knooppunten was er in 2024 eenmalig € 1 miljoen begroot. Op basis van de recente planning denken wij deze werkzaamheden in 2023 uit te voeren. Deze € 1 miljoen uit 2024 wordt nu via het begrotingssaldo overgeheveld naar 2023.

Invulling taakstelling materieel budget en dekking extra formatie

In de Kadernota 2022-2025 heeft u vorig jaar besloten tot een structurele verlaging van 1% op de materiële lasten van € 2,4 miljoen vanaf 2023. In de Kadernota 2023-2026 is in een aantal programma’s extra benodigde formatie opgenomen. Het gaat hierbij om 24 fte extra met een geraamde loonsom van € 2,6 miljoen. In dezelfde Kadernota stelden Gedeputeerde Staten u voor om voor ditzelfde bedrag voorstellen tot bijsturing uit te werken. De dekking zou worden gezocht binnen de materiële en of personele budgetten van de programma’s.
In de begroting 2023 is deze structurele verlaging van totaal € 5 miljoen verwerkt in de programmabudgetten. Er is bij de toedeling van deze bijsturingsmaatregelen over de programma's en beleidsdoelen gekeken naar de analyses over structurele onderuitputting op budgetten in de beleidsdoelen in de jaarrekening 2021 en de Zomernota 2022. Onderuitputting geeft aan welk deel van het budget aan het eind van het jaar niet is uitgegeven.
De tabel hieronder geeft inzicht in wat dit betekent voor de financiële uitwerking in de betreffende programma’s en de beleidsdoelen. Onder de algemene middelen is het effect op de stelpost uit de Kadernota’s 2022 en 2023 verwerkt.

Tabel invulling structurele verlaging materiële lasten en dekking extra formatie (bedragen x € 1)

Programma's en beleidsdoelen

 2023

2024

2025

2026

1. Ruimtelijke ontwikkeling

-64.000

-64.000

-64.000

-64.000

1.1 Ruimte maatschappelijke ontwikkelingen

-16.000

-16.000

-16.000

-16.000

1.2 Gebiedsontwikkeling en ruimtegebruik

-16.000

-16.000

-16.000

-16.000

1.3 Passende woonruimte bij woningbehoefte

-32.000

-32.000

-32.000

-32.000

2. Landelijk gebied

-1.050.000

-877.000

-877.000

-877.000

2.1 Natuurnetwerk is robuust (ontwikkeld)

-593.000

-593.000

-267.000

-267.000

2.2 De kwaliteit van natuur is goed/divers

-427.000

-254.000

-479.000

-479.000

2.3 Verbinding natuur, mensen, maatschappij

0

0

-26.000

-26.000

2.4 Duurzaamheid een substantieel onderdeel

-30.000

-30.000

-105.000

-105.000

3. Bodem, water, milieu

-285.000

-285.000

-285.000

-285.000

3.3 Bodem- en grondwatersysteem is schoon

-115.000

-115.000

-115.000

-115.000

3.4 De leefomgeving is gezond en veilig

-133.000

-133.000

-133.000

-133.000

3.5 De bodemdaling en broeikasgasuitstoot

-37.000

-37.000

-37.000

-37.000

4. Energietransitie

-75.000

-75.000

-75.000

-75.000

4.1 Minder energiegebruik provincie Utrecht

-75.000

-75.000

-75.000

-75.000

5. Bereikbaarheid I - Algemeen

-1.705.000

-1.705.000

-1.705.000

-1.705.000

5.2 Hoge kwaliteit, diversiteit knooppunten

-1.000.000

-1.000.000

-1.000.000

-1.000.000

5.6 Effecten mobiliteit op leefomgeving

-429.000

-429.000

-429.000

-429.000

5.8 Verkenningen en regionale programma's

-276.000

-276.000

-276.000

-276.000

7. Cultuur en erfgoed

-243.000

-243.000

-243.000

-243.000

7.1 De culturele infrastructuur is sterk

-243.000

-243.000

-243.000

-243.000

8. Economie

-93.000

-93.000

-93.000

-93.000

8.1 Toekomst bedrijfsleven en werknemers

-93.000

-93.000

-93.000

-93.000

9. Bestuur

-82.000

-82.000

-82.000

-82.000

9.1 Provinciebestuur is sterk en duidelijk

-42.000

-42.000

-42.000

-42.000

9.4 Strategisch vermogen is groot

-40.000

-40.000

-40.000

-40.000

10. Overzicht overhead

-1.468.000

-1.468.000

-1.468.000

-1.468.000

10.1 Financiën en bedrijfsvoering is sterk

-200.000

-200.000

-200.000

-200.000

10.2 Organisatie daadkrachtig, wendbaar

-1.183.000

-1.183.000

-1.183.000

-1.183.000

10.4 De beheersing van de organisatie

-85.000

-85.000

-85.000

-85.000

Algemene middelen

5.065.000

4.892.000

4.892.000

4.892.000

Algemene middelen

5.065.000

4.892.000

4.892.000

4.892.000

Eindtotaal

0

0

0

0

Saldo begroting
De begroting 2023 sluit na de autonome en beleidsmatige ontwikkelingen met een positief saldo van € 27,5 miljoen. In het meerjarenperspectief sluit 2024 met een positief saldo van € 34,1 miljoen, 2025 met een positief saldo van € 40,2 miljoen en 2026 met een positief saldo van € 29,4 miljoen. De afname van het positief saldo in 2026 ten opzichte van 2025 wordt veroorzaakt door de sterke afname van de uitkering uit het provinciefonds. Dit is toegelicht in de Zomernota 2022 en de Statenbrief over de meicirculaire 2022.
De positieve begrotingssaldi 2023-2026 worden verrekend met de Saldireserve.

Verrekening begrotingssaldo met saldoreserve
Voorgesteld wordt de geraamde voordelige saldi van de jaren 2023-2026 toe te voegen aan de Saldireserve.

In het volgende overzicht wordt het verloop van de Saldireserve weergegeven. In de kolom ‘reeds besloten’ zijn onttrekkingen opgenomen gebaseerd op al door u genomen besluiten, inclusief de onttrekkingen opgenomen in de Kadernota 2023-2026. Het geprognosticeerde voordelig begrotingssaldo uit de Zomernota 2022 van € 17,282 miljoen is hier nog niet in opgenomen.

De Saldireserve is naar verwachting eind 2026 € 204 miljoen. De algemene reserve bestaat, naast de Saldireserve, uit de reserve Weerstandsvermogen die eind 2026 op basis van de huidige inschattingen € 45 miljoen is. De algemene reserve bedraagt naar huidige verwachting eind 2026 dus € 249 miljoen.

(bedragen x € 1 mln)

Jaar

stand

af

af

bij

bij

stand

1-jan

reeds besloten

begroting 2023

reeds besloten

begroting 2023

31-dec

2023

206,3

126,4

0

0

27,5

107,4

2024

107,4

7,6

0

0

34,1

133,9

2025

133,9

0

0

0,2

40,2

174,3

2026

174,3

0

0

0

29,4

203,7

Deze pagina is gebouwd op 09/29/2022 15:43:06 met de export van 09/29/2022 15:15:08