4.1 Uiteenzetting financiële positie

 4.1.3 Stelposten en Algemene dekkingsmiddelen

Loon- en prijsontwikkeling
Tot en met 2022 werd in de begroting één stelpost opgenomen voor de loon- en prijsstijgingen. Omdat de financiële omvang van deze stelpost steeds meer toeneemt, wordt vanaf de begroting 2023 deze stelpost gesplitst in vijf onderdelen, zoals opgenomen in de tabel. Hiermee wordt de opbouw en inhoud van de stelpost loon- en prijsstijgingen beter inzichtelijk.

Stelpost MIP
In hoofdstuk 1.4.1 Financieel beeld is onder autonome ontwikkelingen het voorstel opgenomen om een nieuwe stelpost te vormen voor indexatie van kredieten van infrastructurele investeringen zodat prijsstijgingen opgevangen kunnen worden.
In de Nota Investeren (2022) is opgenomen dat de kredieten van infrastructurele investeringen geïndexeerd worden zodat prijsstijgingen opgevangen kunnen worden. In de Kadernota 2023 is dit berekend op basis van de openstaande kredieten per eind 2021. Echter, een aantal van deze kredieten zal ook in toekomstige jaren nog een openstaand saldo hebben. Niet alle projecten worden immers eind 2022 afgerond. De toekomstige openstaande kredietsaldi zal ook geïndexeerd moeten worden.

Stelpost salarissen
Recentelijk is het onderhandelaarsakkoord van de cao 2022/2023 bekend geworden. Op basis van de daarin opgenomen afspraken is een financiële doorrekening gemaakt. Deze doorrekening is vergeleken met de reeds in de begroting opgenomen stelpost (onderdeel: lonen- en werkgeverslasten). Daaruit blijkt dat de stelpost opgehoogd dient te worden om aan de verwachte toename van lasten te voldoen. De hogere lasten zijn met name het gevolg van een hoger percentage loonstijging in de cao dan het indexcijfer voor dit onderdeel dat in de Kadernota 2023 was ingeschat. In hoofdstuk 1.4.1 Financieel beeld is onder autonome ontwikkelingen de stijging van de stelpost aangegeven.

Stelpost subsidies
De stelpost loon/prijscompensatie bevat ook een onderdeel voor subsidies. Uit deze stelpost kunnen de effecten worden opgevangen van zowel loon- als prijsindexaties van organisaties die meerjarige exploitatiesubsidies ontvangen. In de Kadernota 2023, paragraaf 4.2.2, is dit nader gespecificeerd. Als gevolg van de recente cao-afspraken 2022/2023 dient dit onderdeel van de stelpost opgehoogd te worden, zodat ook de cao-effecten die zich voordoen bij organisaties als het IPO, de RUD en andere partnerorganisaties hieruit opgevangen kunnen worden. In hoofdstuk 1.4.1 Financieel beeld is onder autonome ontwikkelingen de stijging van de stelpost aangegeven.

Stelpost contracten
Deze stelpost is bedoeld voor de compensatie van indexatie-effecten in meerjarige contracten. In de Kadernota 2023-2026 hebben wij aangegeven dat de algemene lijn is dat indexatie-effecten van dergelijke contracten opgevangen dienen te worden vanuit de bestaande materiële budgetten. Om die reden is de omvang van deze stelpost beperkt gehouden.

Stelpost DU V&V
In de Kadernota 2019 is vastgelegd dat over de voormalige decentralisatie uitkering Verkeer en Vervoer (DU V&V) jaarlijks loon- en prijscompensatie wordt toegekend. Het basisbedrag dat wordt geïndexeerd bedraagt ruim € 130 miljoen, waarin de OV-concessies zijn opgenomen. De indexatie voor 2023 is reeds toegekend aan het programma 6. Bereikbaarheid II - Openbaar vervoer. De jaren voor 2024 en verder blijven geraamd op de stelpost.

Onvoorzien
De stelpost onvoorzien bedraagt jaarlijks € 1,8 mln. en is bedoeld om wendbaar, adequaat en flexibel te kunnen blijven reageren op onvoorziene gebeurtenissen.  

Dividend
Het verwachte dividend voor de komende jaren bedraagt € 200.000 en betreft Bank Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Waterschapsbank.

Opcenten motorrijtuigenbelasting
De opcenten motorrijtuigenbelasting worden vanaf 2023 jaarlijks geïndexeerd met het CBS prijsindexatiecijfer. Voor 2023 is dit 2,4%. Voor een nadere toelichting op de opbouw van de opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting verwijzen wij u naar het onderdeel 'Opcenten motorrijtuigenbelasting ' in de paragraaf 'Provinciale belastingen en heffingen'.

Overigen

• Het bedrag in 2023 betreft de compensatie provincie Zeeland cf. advies Commissie Jansen van € 215.000 (nadelig). De herijking van het provinciefonds is uitgesteld, waardoor de eerder gemaakte afspraken rondom de compensatie van de provincie Zeeland gehandhaafd blijven tot en met 2023.
• In de Kadernota 2022-2025 is in programma 4. Energietransitie een budget opgenomen voor Regierol Regionale Energie Infrastructuur (REIS). De verwachting is dat we hiervoor ook extra structurele middelen ontvangen van het Rijk. Vanaf 2024 is hiervoor € 430.000 opgenomen.

Saldo treasury
Het Saldo treasury was voor de jaren 2021 en 2022 opgehoogd met resp. € 876.000 en € 857.000. Dit betreft de disagio (opbrengsten) van het garantieproduct. De disagio wordt overeenkomstig de regelgeving als negatieve last verantwoord. De jaren vanaf 2023 zijn constant gehouden op € 57.000.

Uitkering provinciefonds
De Programmabegroting 2023 is gebaseerd op de meicirculaire provinciefonds 2022. Over de meicirculaire is uw Staten geïnformeerd middels een aparte Statenbrief "Uitkomsten meicirculaire provinciefonds 2022 ", (PS2022BEM64-01).